Met een pijnlijke weemoed denk ik terug aan de dag dat ik mijn diploma kreeg. Een dag vol verwachtingen. Ik mocht gaan werken als verpleegkundige! Een beroep naar mijn hart. Ik voelde me trots Vol overtuiging legde ik de eed af:

Ik zweer dat ik mijn beroep als verpleegkundige op een verantwoorde en vetrouwbare wijze zal uitoefenen. Dat betekend (onder andere):

-dat ik zorgvragers goed zal verzorgen, hun lijden zal verlichten en hen zal helpen de best mogelijke kwaliteit van leven te realiseren;

-dat ik mij, binnen het kader van mijn beroepsuitoefening, inzet voor de bevordering van de volksgezondheid en het welzijn van de samenleving.

In de werkdagen en jaren die volgden voelde ik me gelukkig. Ik genoot van mijn werk, ik zorgde zo goed als ik kon voor mijn patiënten. Mijn baan was fantastisch, mijn lust en mijn leven.

De laatste tijd sta ik echter vaak in tweestrijd. Ik hou nog steeds van de zorg voor mijn patiënten, maar ik voel me steeds ongemakkelijker onder de belofte die ik heb afgelegd. Zet ik me eigenlijk wel in voor het welzijn van de samenleving? Of zijn de coronamaatregelen een belemmering van het welzijn van de samenleving en werk ik hieraan mee? Ik hoor over zelfmoorden, mijn hart huilt. Ik hoor over depressieve jongeren, mijn hart huilt. Ik zie patiënten lijden door uitgestelde zorg, mijn hart huilt. De beklemming van de eed drukt steeds zwaarder op me. Ik kan de maatregelen niet meer zien als gezondheidsbevordering, ze maken mensen van wie ik hou ziek. Ze maken de samenleving en mijn medemens waar ik van hou en graag voor zorg ziek.

Hoe bevorderen we de gezondheid van onze pubers, als ze maskers moeten dragen die niet werkzaam zijn en ze daarmee in een leugen leven? Maskers die hun lichaam ongezond maken, adem benemen. Als ze niet naar school mogen en depressief worden, waardoor we dagelijks jonge mensen in onze ziekenhuizen opnemen die zelfmoord plegen. Hoe?

Hoe bevorderen we het welzijn van onze ouderen, als ze niet eens gedoucht worden? Als hun vrijheden worden ingeperkt en ze hun kinderen niet meer vrij mogen knuffelen en ontmoeten? Ze zelfs niet meer naar buiten mogen om broodnodige vitamines op te doen en zuurstof in te ademen. Hoe?

Hoe zorgen we voor onze patiënten, als we ze zo bang maken dat ze niet eens naar de dokter durven? Hoe de kanker al verder woedt in hun lichamen? Mensen met pijn op de borst, die zich niet melden bij de dokter omdat ze bang zijn dat die te druk is? En het hart er dan mee stopt. Hoe?

Ik heb zoveel vragen. Zo weinig antwoorden. Ik zie het einde van de tunnel niet. Ik kan niet meer zorgen voor mijn patiënten zoals ik wil. Met mijn gemaskerde gezicht probeer ik hen menselijkheid te bieden. Ik kan het niet. Mijn hart huilt en ik vraag me af…Hoe dan?