Sandra is een vrouw van 75 jaar met een verstandelijke beperking. Door zuurstof tekort bij geboorte en in de kinderjaren kreeg zij meningitis (hersenvliesontsteking). Zij woont met begeleiding in een woonvoorziening voor mensen met een verstandelijke beperking in een zelfstandige woning.

Sandra maakt gebruik van de maaltijden die zij gezamenlijk eet in de ontmoetingsruimte. Zij is de jongste van 3 zussen. Onlangs is haar zus die altijd voor haar zorgde, overleden. Haar oudste zus (80 jaar) heeft nu de taak op haar genomen.

Voor Sandra is het belangrijk dat zij regelmatig een wandeling maakt, omdat haar spieren stijf en pijnlijk zijn. Dit kan zij niet zelfstandig. De afgelopen periode is haar zus een aantal keren op bezoek geweest. De eerste keer was deze zus haar man in contact geweest met een positief getest persoon. Zus belt naar de begeleiding en deze besloot Sandra te isoleren. Na contact met GGD mocht Sandra de volgende dag uit quarantaine, omdat er geen direct contact was geweest met de besmette persoon. Zus werd getest en was negatief. Een week later kwam zus 2 keer op bezoek in afwachting van een nieuwe covid test. Deze bleek positief. De gehele verdieping (12 bewoners) moesten op advies GGD in quarantaine. Sandra werd getest en bleek negatief. Begeleiding gebruikt tijdens verzorging isolatiemateriaal, zoals schort, bril, handschoenen ect. Ondanks de negatieve test bleef deze afdeling in isolatie, omdat er 2 contactmomenten zijn geweest met haar zus. Sandra zit nu 14 dagen in quarantaine.

“Zou het niet wenselijk zijn dat Sandra vrij kan bewegen?”

Sandra functioneert als zij zich goed voelt op een ontwikkelingsleeftijd van 5 tot 7 jaar, maar wanneer zij geëmotioneerd is, ligt dit lager. Namelijk 3 tot 4 jaar. Mevr. is momenteel angstig, boos en verdrietig. Zij begrijpt niet dat het zo lang moet duren. Ze is niet ziek en toch moet iedereen thuisblijven. Ze vindt het niet eerlijk. Sandra mag niet haar voordeur openen, omdat dit gevaarlijk zou zijn voor covid. Haar structuur is weg. Geen dagbesteding en haar loopje naar de ontmoetingsruimte is er niet meer. Geen sociale contacten. Alleen de televisie en een kleurplaat geeft haar afleiding. Sandra voelt zich schuldig, omdat nu iedereen die gezond is opgesloten zit, zegt ze. Deze week heeft Sandra uit boosheid haar bord eten op de grond kapot gegooid. Iets wat ze anders niet zou doen. Zou het niet wenselijk zijn dat Sandra vrij kan bewegen in de woonvoorziening gezien er geen besmettingen zijn?